Terug naar
projecten
|
Bewaker van Nelson Mandela (gevangene nr. 46664):
|
Waar kom je vandaan? Wie is je familie? Wat studeer je?
|
uit een interview met Christo Brand
Christo Brand werkt in de
Nelson Mandela Gateway in Kaapstad, Zuid-Afrika. De Gateway is de aanlegsteiger
voor de dagelijkse boottours naar Robben Island, de plaats waar Nelson Mandela
en honderden andere politieke gevangenen waren opgesloten tijdens het
Apartheidsregime. Christo Brand kent deze geschiedenis heel goed, hij was
bewakingsofficier op Robben Island – één van de bewakers die de opdracht hadden
om Nelson Mandela te bewaken. Het volgende verhaal is genomen uit een interview
met David Denborough aan wie Christo Brand vertelt over de tijd dat hij Nelson
Mandela's bewaker was, en hoe de politieke gevangenen Robben Island van
gevangenis naar universiteit omvormden. Dit zijn verhalen die uitnodigen tot
nadenken, niet alleen wat Zuid-Afrika de wereld leert, maar ook wat een politiek
engagement voor onderwijs mogelijk kan maken.
In de jaren van Apartheid was militaire en politie training verplicht voor alle
jonge manlijke Afrikaners. Toen ik aan het eind van mijn opleiding kwam, was de
Zuid-Afrikaanse overheid in oorlog met veel Afrikaanse buurlanden. Veel van mijn
oudere vrienden die de school al hadden verlaten sneuvelden in deze oorlogen aan
de grenzen. Een van mijn beste vrienden vond ook op deze manier de
dood.
Toen ik de school verliet kende ik te veel oorlogsgesneuvelden en
was niet geïnteresseerd om militair te worden. Ik wilde niet naar de grenzen
gestuurd worden en daarom zocht ik alternatieven. Ik besloot om politietraining
te volgen, hoewel ik toen ook wist dat er een kans was om naar oorlogsgebied
gestuurd te worden. In 1978 dacht ik dat het een alternatief was om bewaker van
criminele gevangenen te worden en daarom ging ik in dienst van het
gevangeniswezen. Na de training konden we een standplaats opgeven. Ik kwam van
Kaapstad en ik wist, dat de Overheid bewakers ver weg stuurde van hun families
en huis. Daarom vroeg ik, beter dan de standplaats Kaapstad, om op Robben Island
te mogen werken. Omdat men daar geïsoleerd moest werken, terwijl het slechts een
korte afstand van thuis was.
Voordat mijn vraag was ingewilligd werden
mijn familie en ik geïnterviewd door het gezag. Zij bekeken of een van ons hoe
dan ook in politiek was verwikkeld. Toen ze er zeker van waren, dat dat niet zo
was, werd ik aangesteld als een van 21 nieuwe jonge bewakers op Robben Island.
Spoedig zou ik leren dat onze aanstelling deel uitmaakte van een bewuste aanzet
tot wijziging in de politiek. Tot dan had het Gevangeniswezen alleen bewakers
van groot formaat
aangenomen. Men geloofde dat het belangrijk was dat de gevangenen onder de
indruk waren van het formaat en strengheid van de bewakers.
Wij werden
aangesteld om verschillende redenen. Zij realiseerden zich dat het moeilijk was
voor bewakers om hun werk te doen als zij niet konden communiceren met de
gevangenen. Omdat de politieke gevangenen meestal Engels spraken, naast hun
lokale Afrikaanse taal (Xhosa of Zulu), voorheen spraken de bewakers alleen
Afrikaans. De gevangenen waren beter opgeleid dan de bewakers en dat had voor
moeilijkheden gezorgd. De nieuwe groep officieren waar ik deel van uitmaakte,
werd aangenomen omdat we beter opgeleid waren. De nieuwe ploeg bewakers moest
min of meer hetzelfde opleidingsniveau hebben als de gevangenen.
Ontmoeting tussen twee werelden
Ik herinner me de
eerste dag dat ik naar het Robben Island ging nog goed. Tijdens mijn training
had ik veel personen ontmoet die veroordeeld waren voor een misdaad. Ik had
mensen ontmoet in gevangenissen en was gewend aan geweld en agressie dat in deze
plaatsen bestaat. Toen ik op Robben Island aankwam en de gevangenen ontmoette
keek ik naar hun gezichten en het viel me onmiddellijk op dat zij geen
tatoeëringen hadden. Ook dat niemand agressief was tegenover ons. Integendeel,
deze gevangenen begroetten ons vriendelijk. Zij waren beleefd tegen
ons.
Dit kon ik niet begrijpen en ik vroeg wat voor misdadigers dit
waren. Mij werd gezegd dat dit politieke gevangenen waren, zij werden “pocos”
genoemd. Zij waren gevangen genomen omdat zij politieke vergrijpen hadden
gepleegd. Ik leerde dat sommige gevangenen hadden gevochten aan de grenzen,
gevochten tegen mijn schoolvrienden en hen misschien wel gedood.
Ik nam het
advies aan van een van de officieren geen gevoelens op te vatten voor deze
gevangenen en begon gewend te raken aan het werk. Ik censureerde brieven, ik
verknipte brieven, ik verbrandde brieven, ik gooide brieven weg. Ik boekte hun
visites en maakte de afspraken. Dit hield ook in dat ik de afspraken regelde
voor Winnie Mandela.
Voorheen kon zij Mr. Mandela bezoeken door een aanvraag
bij de rechtbank in te dienen omdat zij in die tijd onder huisarrest was. Ik was
aanwezig als de bezoekers de gevangenen ontmoetten en ik zorgde dat zij niet
over politiek spraken samen.
Niet lang daarna was ik verantwoordelijk voor de
studies van Mr. Mandela en een paar andere gevangenen. Wanneer een gevangene een
studie aanvroeg, ging zijn aanvraag naar het hoofdkantoor en als het goedkeuring
had gekregen moest ik de gevangene inschrijven in de Universiteit van
Zuid-Afrika, of een ander college. Daarna vroegen we het studiemateriaal aan,
dat we voor gevangenen als Mr. Mandela censureerden. Zelfs de opdrachten die de
gevangenen schreven moesten gecensureerd worden.
Soms, met Mr. Mandela, als
we zijn gehele opdracht niet goed bevonden gaven we het terug en zeiden hem het
over te maken. Een ander deel van mijn werk was het surveilleren bij examens.
Tijdens de laatste jaren van Mr. Mandela's gevangenschap had hij ernstige
artritis in zijn handen. Hij kon alleen nog langzaam schrijven met aanzienlijke
pijn, daarom vroegen we bij de Universiteit verlengde tijd aan voor zijn
examens. Zij verleenden hem twintig minuten extra; terwijl dit niet een echt
langere tijd is, niets weerhield hem om te studeren.
Studeren is de toekomst van dit land
Mr. Mandela sprak veel over onderwijs. “Door
het studeren zullen de jaren voorbij vliegen”, zei hij. “Als we onze hersenen
bezighouden zullen we hier uit komen als betere mensen.” Hij had besloten om
Robben Island om te zetten in een Universiteit en dat deed hij. Veel gevangenen
kwamen op Robben Island zonder opleiding, maar zij werden intellectuelen tijdens
hun verblijf. Zelfs als de overheid dit probeerde te stoppen, vonden zij een
manier om de cursussen door te zetten.
Er was een goede
studiediscipline. Als de gevangenen in de buitenwereld tot verschillende
politieke partijen hadden behoord, zelfs met elkaar gevochten hadden, in de
gevangenis waren zij allen vrijheidsstrijders en zij studeerden als een
persoon.
Veel gevangenen onderwezen ons.
Mr. Mandela bijvoorbeeld spoorde
mij altijd aan tot studeren. Hij zei me herhaaldelijk dat zo lang als je leeft zij
kunnen je opleiding niet afnemen. Als je gestudeerd hebt, als je titels hebt
gehaald, als je kennis hebt, ook al is het maar over motoren, zo lang als je
leeft kunnen ze het je niet afnemen.
Als wij, de bewakers, niet
studeerden, dan wilden zij weten waarom niet. Ik herinner me dat Mandela tegen
mij en andere bewakers zei: “Waar kom je vandaan? Wie is je familie? Wat studeer
je?“ Als we zeiden dat we niet studeerden, dan zei hij: “Waarom niet? Je moet
studeren. Studeren is de toekomst van dit land.” Eens, toen Mr. Mandela door mij
erg gefrustreerd werd omdat ik niet studeerde, smokkelde hij een brief uit de
gevangenis naar mijn vrouw! In deze brief zei hij dat ik een slechte man was
voor haar omdat ik niet studeerde, omdat ik niet probeerde mijzelf te
ontplooien. Hij stelde: mensen zoals ik vertegenwoordigden de toekomst van het
land en dat we ons zelf verder moesten ontwikkelen.
Hij schreef mijn vrouw
dat zij moest aandringen op mijn verdere ontwikkeling. Ik heb deze brief nog
altijd. Ik kon het niet geloven, maar toch kon ik het weer wel geloven, omdat
hij de man is die hij is. Hij probeert iedereen aan te zetten om zichzelf te
verbeteren, ondanks dat we vijanden waren in die tijd.
De verstandhouding was belangrijk voor ons
Gaandeweg groeide het respect
en de goede verstandhouding. Soms was Robben Island niet alleen een gevangenis voor
gevangenen, maar ook voor ons bewakers. Het was een geïsoleerd eiland en we
verbleven daar dag in dag uit. Ik kon alleen één avond in de veertien dagen het
eiland verlaten. Soms als de boot niet uitvoer, konden we een maand niet naar
het vasteland. Nadat we de gevangenen om 4pm hadden ingesloten, moesten we naar
onze slaapkamer en was er niets te doen. Televisie kwam pas later en in het
begin was ik niet getrouwd, dus ik was alleen. We verveelden ons. Moe van altijd
dezelfde gezichten zien en veel bewakers begonnen te drinken. Natuurlijk was het
er beter voor ons dan voor de gevangenen, maar het was niet goed. De
verstandhouding met de gevangenen werd belangrijk voor ons.
Er waren
vier bewakers die dagelijks kontakt hadden met Mr. Mandela en ik was een van
hen. We hielden hem bezig, speelden met hem, praatten met hem, studeerden met
hem, en hielpen hem in zijn tuin. We waren erg betrokken.
Er waren kleine
dingen waarmee we de regels konden buigen om het leven makkelijker te maken,
maar we moesten uitkijken. Een van ons moest de voordeur in de gaten houden en
we zorgden ervoor niet de poort te openen totdat de anderen binnen wisten dat er
niemand aankwam.
Eens in 1986 toen ik mijn dienst bijna opgezegd had,
besprak ik mijn situatie met Mr. Mandela en hij spoorde mij aan om te blijven.
“Mr. Brand”, zie hij “We willen goede personen zoals u hier niet verliezen. U
bent goed in de communicatie met de mensen buiten, de manier waarop u regelt dat
onze brieven gepost worden, de manier waarop u ons adviseert over de bezoekers.”
Mandela mocht alleen twee personen voor twee uur per maand op bezoek. Als er
meer personen een aanvraag indienden om hem te ontmoeten, vroeg ik hem welke
personen hij wilde zien. Aan de andere aanvragers schreven we een brief dat het
hem niet mogelijk was hem te zien die maand en vroegen om een aanvraag in te
dienen voor een volgende keer. Zolang dit zorgvuldig behandeld werd werkte het
perfect, maar het vroeg om zorgvuldigheid. Dit was een van de kleine dingen,
mensen met waardigheid behandelen.
Maar toen Mr. Mandela zei dat hij me niet
kwijt wilde, bleef ik.
In de spotlight
Overdag waren de
betrekkingen met de gevangenen een deel van ons leven. Maar na diensttijd, als
we ergens waren en men vroeg ons over mr. Mandela dan zeiden we niets. Op een
avond was een bewaker die met ons werkte dronken en praatte over Mandela. De
volgende dag was hij overgeplaatst. Hij was voor vier jaar overgeplaatst en
mocht niet meer in zijn buurt komen. Het was moeilijk want wij hadden deze
officier nodig, hij was de enige die Xhosa sprak. Gelukkig kwam hij uiteindelijk terug.
Gedurende die jaren was een blanke persoon die te close was met zwarte of
gekleurde personen, verdacht en in de spotlight. Ik herinner me, dat een
officier van Robben Island werd gearresteerd omdat hij een gekleurde vrouw een
lift had gegeven. In die tijd was het verboden om alleen als blanke man met een
gekleurde vrouw te zijn. Er moest minstens nog een andere blanke vrouw in
dezelfde auto zijn.
Op een dag dat afgevaardigden van het Zuid-Afrikaanse
Parlement ons bij elkaar riepen om ons vragen te stellen over Mandela, waren we
nerveus. Zij zeiden, dat ze wilden weten wat bewakers voelden die direct met
Mandela en de andere zwarte gevangenen werkten. Daarom moesten we naar de kamer
van de overste om te worden geïnterviewd. Als eerste riepen ze één van mijn
vrienden en vroegen hem wat hij vond van Mandela. Toen hij antwoordde, dat
Mandela een goed opgeleide man was en een leider van zijn volk, waren ze erg
kwaad en verboden hem onmiddellijk om nog in de buurt van Mandela te komen. Toen
hij uit de interviewkamer kwam liep hij vlak langs me en ik kon zien dat hij
behoorlijk overstuur was. Toen ze mij dezelfde vraag stelden, wist ik wat ze
wilden horen. Ik zei tegen hen: “Mandela had gehangen moeten worden. We hadden
hem geen kans moeten geven, nu zitten we met dit probleem. Nu moeten we voor hem
zorgen.” Ik zei dat ik niet vond dat hij een leider van zijn volk was, want als
hij dat was zou hij niet gevangen zijn maar zijn leiderschap tonen aan zijn
mensen. Zij feliciteerden me en ik liep de kamer uit. Ik geloofde niet in wat ik
gezegd had. In feite geloofde ik inmiddels het tegenovergestelde. Maar ik wist dat het
voor mij het
beste was om nauw met Mr. Mandela te blijven werken.
Een manier van omgaan met
mensen
Tot het einde van zijn gevangenschap is Mr. Mandela blijven
studeren. Zelfs met de pijn in zijn handen en het verder gaan van de artritis,
hij werkte aan opdrachten en deed examens. Tegen het einde was hij vastbesloten dat
hij Afrikaans wilde leren spreken en schrijven. Hij worstelde hiermee. Hij zei,
dat dit het moeilijkste was dat hij ooit had geleerd. Maar zolang als ik hem
kende, als hij ergens mee worstelde, zelfs als hij herhaaldelijk faalde, hij
ging toch door, jaar na jaar na jaar als dat nodig was tot hij slaagde. Als
Mandela zijn essays van 300 woorden in het Afrikaans had gemaakt, kwamen zij
regelmatig terug met veel woorden doorgestreept in het rood. De volgende week
schreef hij het weer. We moedigden hem hierin aan. Vanaf de tijd dat hij zei dat
hij echt Afrikaans wilde leren, weigerden we om Engels met hem te spreken. We
spraken alleen nog in het Afrikaans en verwachtten van hem te antwoorden in
dezelfde taal. Hij spreekt het nu bijna vloeiend. Ik herinner me bij de opening
van de nieuwe Zuid-Afrikaanse grondwet, dat hij de kamer inkwam en iedereen,
behalve twee blanke mannen, stond op om hem te begroeten.
Mr. Mandela liep
regelrecht naar die twee blanke mannen toe en begon met hen in het Afrikaans te
praten. Hij wist dat het Afrikaners waren en toen hij hen begroette in hun eigen
taal stonden zij op en beantwoordden zijn groet.
Je moet weten, Mr. Mandela
heeft een eigen manier om met mensen om te gaan.
Na zijn vrijlating heb
ik in gevangenissen gewerkt, maar met criminele gevangenen in plaats van
politieke gevangenen.
Mr. Mandela belde me op een dag en vroeg me hoe het
met me ging. Ik vertelde hem over het geweld dat in gevangenissen gebeurde. Hij
zei: “Je hebt daar nu lang genoeg gewerkt, Mr. Brand, je moest maar hier komen
en met mij werken.” Hij zorgde ervoor dat ik met hem en anderen kon werken in
het ontwerpen van het nieuwe Zuid-Afrika.
Dit betekende veel voor mij. Het
betekende dat hij erkende, dat er een rol voor mij was weggelegd in het nieuwe
Zuid-Afrika.
Zijn acties hebben een
heleboel veranderd in het denken van mensen in dit land. Toen Mandela in de
gevangenis was, is de man die de architect van de Apartheid was, Hendrik
Verwoerd, overleden. Toen Mandela werd vrijgelaten was één van de eerste
personen die Mandela ging bezoeken Verwoerd's weduwe Betsie. Zij ontving hem met
open armen in hun huis in een blanke woonwijk. Dit soort acties betekenden veel
voor ons allemaal.
Door de jaren heen werkte ik met Mandela, mensen wisten dat dit
mijn werk was. Vaak zeiden ze me heel serieus, dat zij geloofden dat we hem
hadden moeten doden toen we de kans hadden.
Nu Mandela vrijgelaten was, en
president werd, veranderde dat. Nu zeggen zelfs blanken: “Ik begrijp niet dat ze
hem zo lang in de gevangenis hebben gehouden, hij had echt iets kunnen doen voor
Zuid-Afrika in die jaren.”
Ik probeer hun te vertellen dat hij iets gedaan
heeft in die jaren. Hij veranderde Robben Island in een Universiteit en dat was
een wezenlijk verschil voor Zuid-Afrika. Toen Mr. Mandela en het ANC aan de macht
kwamen hadden alle politieke gevangenen politiek gestudeerd, economie en vele
andere richtingen. Zij waren intellectuelen geworden, goed onderlegde mannen.
Het betekende dat zij een regering konden vormen. Het betekende dat zij ons
konden leiden naar een betere toekomst.
Dit land is veranderd
Dit land is veranderd door Mr. Mandela en de andere
politieke gevangenen. Als je nu om je heen kijkt zie je kinderen samen
opgroeien, zwarte, gekleurde en blanke kinderen spelen in hetzelfde park. Ze
genieten ervan wetende dat er niets mis mee is. Mensen gaan met elkaar leven. In
het begin leek het erg vreemd, veel Zuid-Afrikanen wisten niet hoe hiermee om te
gaan, maar ik ben ervan overtuigd, dat na de volgende twee generaties Apartheid
echt zal zijn verdwenen. Nog steeds zijn er plekken in Zuid-Afrika waar
afscheiding is. Er is nog steeds Apartheid in het denken van sommigen, maar ook
dat zal overgaan. Wat twaalf jaar geleden nog ondenkbaar was is nu waarheid
geworden.
Omdat er nog steeds zwarte mensen in Zuid-Afrika zijn die geen
toegang hebben tot onderwijs, is de nieuwe regering bezig scholen te bouwen.
Er bestaat nog steeds grote armoede, maar langzaam zal dit land er bovenop
komen.
Het is altijd weer verwonderlijk voor me om mensen van over de
hele wereld te ontmoeten die hierheen komen om te leren. Zij komen kijken waar
Mandela gevangen zat. Zij komen kijken hoe het mogelijk was wat hier gebeurde.
Sommige mensen die mij hier ontmoeten zijn echt geschokt. Wat moet een
gevangenisbewaker hier? Ik probeer hun te vertellen dat ik niet per ongeluk hier
werk. Ik ben hier omdat dit land gelooft in herstel, in elkaar bij de hand nemen
en verder gaan.
Ik ben hier omdat Mr. Mandela en de andere politieke
gevangenen van Robben Island geloofden dat we allemaal deel hadden in de
toekomst van dit land.
Als we maar wilden studeren, ons zelf verder
ontwikkelen, om te leren hoe je een deel kunt zijn van het nieuwe
Zuid-Afrika.
Als je ooit in ons land bent, zorg dat je ons een bezoek
brengt. Ik geloof dat er genoeg te leren valt hier.
Christo Brand,
c/o Robben Island Museum, Capetown, South Africa.
fax: +27 21 419
1057
Vertaling uit het Engels en foto's: Greet
Plekker-van Sante
|
Naar foto's Robben Island
| Webmaster: GP
|